Il ressort de la Constitution et de la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l'homme qu'il n'y a aucune raison d'imposer des limitations au droit des citoyens d'exprimer, même sur le ton bruyant et polémique qui caractérise souvent le
débat public, leur opinion concernant, par exemple, les rôles respectifs de l'homme et de la femme da
ns la société ou au sein du couple, l'âge auquel débute la majorité, les droits des couples homosexuels, les droits des enfants, la cohabitation hors mariage, ., même si ces opinions « heurten
...[+++]t, choquent ou inquiètent l'État ou une fraction quelconque de la population ».
Uit de Grondwet en de rechtspraak van het EHRM blijkt dat er geen grond is om beperkingen op te leggen aan het recht van de burgers om, zelfs op de luide en polemische toon die het openbaar debat vaak kenmerkt, hun mening te uiten over, bijvoorbeeld, de respectieve rol van man en vrouw in de maatschappij of binnen het koppel, de leeftijd waarop de meerderjarigheid ingaat, de rechten van homoparen, de kinderrechten, het ongehuwd samenleven, .zelfs als die meningen « de Staat of een of andere groep van de bevolking schokken, verontrusten of kwetsen ».