La révision prévue à l'article 10, § 1, 3° à 5° et § 2, s'opère en une fois, pour l'année au cours de laquelle intervient la cause de révision et les années restant à courir de la période de révision, à concurrence, selon le cas, d'un cinquième ou d'un quinzième par année :
De bij artikel 10, § 1, 3° tot 5° en § 2, bedoelde herziening wordt in eenmaal verricht voor het jaar waarin de oorzaak van de herziening zich heeft voorgedaan en voor de nog te lopen jaren van het herzieningstijdvak tot beloop, volgens het geval, van een vijfde of een vijftiende per jaar :