L'autorité flamande aurait, par ailleurs, violé les articles 10, 11 et 172 de la Constitution en menant, durant la période qui a précédé l'entrée en vigueur du décret attaqué, une politique de tolérance en faisant valoir, à l'adresse des contribuables, que la déclaration libératoire unique, malgré l'absence d'une réglementation décrétale, s'appliquerait néanmoins aux impôts régionaux flamands, en se fondant sur l'argument selon lequel la perception de ces impôts relèverait de la compétence de l'autorité fédérale.
Daarnaast zou de Vlaamse overheid de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet hebben geschonden door, in de periode die aan de inwerkingtreding van het bestreden decreet voorafging, een gedoogbeleid te voeren waarbij die overheid zich ten opzichte van belastingplichtigen erop zou hebben beroepen dat de eenmalige bevrijdende aangifte, ondanks de afwezigheid van een decretale regeling, niettemin zou gelden voor de Vlaamse gewestelijke belastingen, op grond van de overweging dat de inning van die belastingen tot de bevoegdheid van de federale overheid zou behoren.