relève que 16 États membres ont choisi d'établir un mécanisme d'obligations en matière d'économies d'énergie (article 7, paragraphe 1), que 24 États membres ont exploité, à des degrés divers, la possibilité de prendre d'autres mesures et que 18 États membres ont privilégié d'autres mesures en ce qui concerne le taux de rénovation des bâtiments (article 5); déplore que sept États membres n'aient pas encore introduit d'audits énergétiques (article 8).
stelt vast dat 16 lidstaten hebben gekozen voor het vaststellen van een verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie (artikel 7, lid 1), dat 24 lidstaten in uiteenlopende mate gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid van alternatieve maatregelen en dat 18 landen de voorkeur hebben gegeven aan alternatieven voor het renovatiepercentage (artikel 5); uit kritiek op het feit dat zeven lidstaten geen energie-audits (artikel 8) hebben ingevoerd.