Vertaling van "septembre 1995 avait " (Frans → Nederlands) :

Elle se basait en l'espèce sur ses arrêts antérieurs des 11 septembre 1995 (arrêt Cassation, 1995, 766) et 28 avril 1995 (arrêt Cassation, 1995, 429), dans lesquels elle n'avait pas non plus tenu compte de l'intérêt de l'enfant.
Het Hof steunde zich hierbij op zijn vroegere uitspraken van 11 september 1995 (Arrest Cassatie, 1995, 766) en 28 april 1995 (Arrest Cassatie, 1995, 429), waarbij het ook geen rekening hield met het belang van het kind.

Considérant que, lors des conversations avec le Premier ministre Kengo wa Dondo du 11 septembre 1995, il a été confirmé, dans les rangs belges, qu'un certain progrès avait été enregistré sur le plan du redressement financier et économique, mais que les événements touchant Monseigneur Monsengwo amenaient à se demander quels sont les rapports de forces politiques au Zaïre et s'il subsiste dans ce pays une volonté politique et un consensus suffisants pour poursuivre dans le droit fil des principes de base définis par l'Acte de transition;
Overwegende dat tijdens de gesprekken met Premier Kengo wa Dondo op 11 september 1995 van Belgische zijde werd bevestigd dat er inzake financieel en economisch herstel enige vooruitgang was geboekt maar dat de gebeurtenissen rond Monseigneur Monsengwo de vraag deden rijzen naar de politieke machtsverhoudingen in Zaïre en of er in Zaïre nog voldoende consensus en politieke wil bestaat om de uitgangspunten van de Acte de transition verder te blijven volgen;

À remarquer cependant qu'en septembre 1995, in tempore non suspecto , la police communale avait déjà, par l'intermédiaire de la Commission permanente, formulé un point de vue qui, à notre avis, méritait d'être examiné.
Daar tegenover staat dat de gemeentepolitie bij monde van de Vaste Commissie in een onverdachte periode, september 1995, een reeds naar ons gevoel een bespreekbare visie lanceerde.

4 JUILLET 2016. - Arrêté ministériel portant désignation à une fonction de directeur faisant fonction de la catégorie pédagogique de la Haute Ecole Charlemagne, organisée par la Communauté française Le Ministre de l'Enseignement supérieur, Vu le décret du 5 août 1995 fixant l'organisation générale de l'enseignement supérieur en Hautes Ecoles, et notamment l'article 67 tel que complété par le décret portant diverses mesures dans l'enseignement supérieur, à l'organisation de la gouvernance du Centre hospitalier universitaire de Liège et à la Recherche du 15 juin 2016 ; Vu l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 25 juillet 2014 portant règlement de son fonctionnement ; Considérant l'absence pour cause de maladie de Madame Muriel BOVY, Directrice en titre de la catégorie pédagogique de la Haute Ecole Charlemagne, depuis le 16 septembre 2015 ; Considérant que cette absence impacte lourdement l'organisation de la catégorie pédagogique de la Haute Ecole Charlemagne, celle-ci étant, par son nombre d'étudiants, la plus importante de la Haute Ecole ; Considérant que pendant l'année académique 2015-2016, en accord avec les membres du personnel, la gestion quotidienne a été confiée à mi-temps à Madame Michèle SIMAR et à mi-temps à Monsieur Yves MARTINI, qui avaient été candidats à l'élection de la direction de la catégorie et placés respectivement en deuxième et troisième place, et que, simultanément, la direction de la catégorie avait été confiée au Directeur-Président ; Considérant que le Collège de Direction propose au Gouvernement de désigner Madame Michèle SIMAR et Monsieur Yves MARTINI au poste de Directeur de catégorie faisant fonction, chacun pour un mi-temps, jusqu'au retour de la Directrice en titre et au plus tard jusqu'à la fin du mandat de celle-ci,
4 JULI 2016. - Ministerieel besluit tot aanwijzing voor een ambt van waarnemend directeur van de pedagogische categorie van de Haute Ecole Charlemagne, georganiseerd door de Franse Gemeenschap De Minister van Hoger Onderwijs, Gelet op het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen; Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 juli 2014 tot regeling van haar werking; Gelet op de afwezigheid wegens ziekte van Mevr. Muriel BOVY, aangewezen directeur van de pedagogische categorie van de Haute Ecole Charlemagne, sedert 16 september 2015; Overwegende dat deze afwezigheid een hevige impact heeft op de organisatie van de pedagogische categorie van de Haute Ecole Charlemagne, deze zijnde, door het aantal studenten, de wezenlijkste categorie van de hogeschool; Overwegende dat gedurende het academiejaar 2015-2016, met de instemming van de personeelsleden, de alledaagse beheeropdrachten, halftijds aan Mevr. Michèle SIMAR, halftijds aan de heer Yves MARTINI, werden toevertrouwd, die allebei kandidaten waren voor de verkiezing van de categoriedirectie en respectief op de tweede en derde plaats beëindigden, en dat, tegelijkertijd, de directie van de categorie aan de directeur-voorzitter werd toevertrouwd; Overwegende dat het Directiecollege aan de Regering voorstelt Mevr. Michèle SIMAR en de heer Yves MARTINI als waarnemend directeur, ieder halftijds, aan te wijzen, tot de terugkeer van de ambtsbekledende directeur en ten laatste tot op het einde van zijn mandaat,

Quelques mois après septembre 1995, le contrat est signé entre l’ETVA, HSY, la coopérative des salariés et chacun des salariés de HSY individuellement (le contrat de septembre 1995 avait été conclu entre l’ETVA et la coopérative des salariés).
In de maanden volgend op september 1995 ondertekenden ETVA, HSY, de vereniging van werknemers en elke afzonderlijke werknemer van HSY een overeenkomst (de overeenkomst van september 1995 was gesloten tussen ETVA en de vereniging van werknemers).

Compte tenu du fait que le contrat de septembre 1995 avait déjà été soumis à la Commission et au Conseil lors de la publication du règlement (CE) no 1013/97 et de la décision C 10/94, il n’était pas nécessaire que les actes juridiques en question réitèrent la condition relative à l’aliénation des chantiers navals.
Aangezien de overeenkomst van september 1995 op het tijdstip van de aanneming van Verordening (EG) nr. 1013/97 en beschikking C 10/94 al aan de Commissie en de Raad was overgelegd, was het niet nodig om in deze wettelijke instrumenten de voorwaarde dat de werf moest worden verkocht te herhalen.

En ce qui concerne le deuxième motif invoqué par la Grèce — «le paiement du prix de la vente n’avait pas été stipulé comme condition à la décision C 10/94, mais même s’il l’avait été, après avoir examiné le contrat de septembre 1995, la Commission a estimé que cette condition avait déjà été respectée» — la Commission a auparavant rappelé que l’aliénation du chantier naval avait été stipulée comme condition à la directive 90/684/CEE et elle a expliqué la raison pour laquelle cette condition avait été stipulée.
Met betrekking tot het tweede argument van Griekenland (namelijk dat in beschikking C 10/94 de betaling van de aankoopprijs niet als voorwaarde is vastgelegd, en dat zelfs als dit wel het geval zou zijn, de Commissie deze voorwaarde al als vervuld beschouwde na bestudering van de overeenkomst van september 1995), heeft de Commissie er al eerder aan herinnerd dat de verkoop van de werf een voorwaarde van Richtlijn 90/684/EEG was.

(2) Le premier rapport de la Commission à ce sujet, qui date du 13 septembre 1995, avait simplement attiré l'attention sur certaines difficultés rencontrées lors de la mise en oeuvre des directives, sans proposer de solutions précises.
(2) In het eerste verslag van de Commissie hieromtrent, van 13 september 1995, werd de aandacht gevestigd op bepaalde problemen in verband met de uitvoering van de genoemde richtlijnen, doch werden geen specifieke oplossingen voorgesteld.

Lors de l'exposé introductif de sa proposition nº 2-131/1, M. Vandenberghe a rappelé qu'en septembre 1995, une proposition de loi tendant à la reconnaissance légale des traitements de substitution et à la modification de la loi du 24 février 1921 avait été déposée par M. Lallemand et consorts.
In de inleidende uiteenzetting bij zijn wetsvoorstel nr. 2-131/1 herinnerde de heer Vandenberghe eraan dat in september 1995 de heer Lallemand c.s. een wetsvoorstel indiende strekkende tot de wettelijke erkenning van behandelingen met vervangingsmiddelen en tot wijziging van de wet van 24 februari 1921.