In de memorie van toelichting bij het wetsontwerp dat
de wet van 16 juni 1998 is geworden, wordt het verschil in behandeling dat op die manier ontstaat tussen beide categorieën van aandeelhouders gem
otiveerd vanuit een eerste overweging volgens welke dat verschil verantwoord kan zijn « voor bijv. familiale vennootschappen waar een lid van de familie soms een symbolisch aandelenpakket bezit, wat hem bij de werking van de vennootschap betrekt en hem een recht van toezicht verleent of voor bijv. personen die om emoti
...[+++]onele redenen, omdat ze bloedverwant van een oprichter van de vennootschap zijn verder aandeelhouder wensen te blijven » (ibid. ).