Dans les cas où les victimes d'une discrimination peuvent être comparées aux victimes d'une infraction, plus précisément lorsque les articles 23, 24 ou 25 de la loi anti-racisme, l'article 23 de la loi générale anti-discrimination ou l'article 28 de la loi « genre » sont appliqués, le traitement de faveur critiqué dans la
première branche du septième moyen trouve une justification objective et raisonnable dans les problèmes particuliers relatifs à la preuve que rencontrent les victimes d'une discrimination, non seulement pour ce qui est de constater la discrimination elle-même, mais également pour ce qui est du dommage, ainsi que dans le
...[+++]s problèmes particuliers pour faire cesser une discrimination constatée.Ook in de gevallen waarin de slachtoffers van een discriminatie met de slachtoffers van een misdrijf kunnen worden vergeleken, meer bepaald wanneer de artikelen 23, 24 of 25 van de Antiracismewet, artikel 23 van de Algemene Antidiscriminatiewet of artikel 28 van de Genderwet worden toegepast, vindt de in het eerste onderdeel van het zevende middel bekritiseerde voorkeurbehandeling een objectieve en redelijke verantwoording in de bijzondere bewijsproblemen die de slachtoffers van discriminatie ondervinden, niet alleen wat het vaststellen van de discriminatie zelf betreft maar ook ten aanzien van de schade, alsook in de bijzondere problemen om een vastgestel
de discriminatie te doen ...[+++] ophouden.