Considérant qu'il convient de permettre, sans délai, à Eur
onext Brussels de s'aligner sur les standards internationaux de livraison; que le système de la quinzaine en vigueur actuellement sur le marché principal
d'Euronext Brussels sera remplacé le 28 novembre 2000 par un système de liquidation « J+3 » dans lequel les opérations sont liquidées, livraison contre paiement 3 jours après la transaction; que l'importante diminution du délai de livraison des titres est de nature à mettre plus fréquemment l'opérateur (institution de crédit
...[+++], société de bourse, intermédiaire financier,.) en défaut de satisfaire à son obligation de livraison dès l'instant où son propre vendeur ne lui a pas encore livré les titres; que le système centralisé de prêts d'actions ou parts a pour objectif de pallier le danger pour la liquidité du marché des instruments financiers sur la place de Bruxelles de non-livraison de titres en permettant à l'opérateur défaillant d'emprunter les actions à livrer jusqu'au moment de la livraison des titres par son propre vendeur; qu'il est indispensable que les conditions d'agrément d'un système centralisé de prêts d'actions ou parts soient fixées avant la mise en oeuvre du système de liquidation « J+3 » afin d'assurer aux participants le traitement fiscal fixé par la loi du 10 mars 1999 et par l'arrêté royal du 4 décembre 2000 modifiant, en matière de précompte mobilier sur les revenus de prêts d'actions ou parts, l'AR/CIR 92; que le présent arrêté doit dès lors être pris dans les plus brefs délais; Overwegende dat het past, zonder verwijl, Euronext Brussels toe te laten zich aan te passen aan de internationale leveringsstandaarden; gelet op het feit dat het systeem van de « quinzaine » dat momenteel op de eerste markt van Euronex
t Brussels van toepassing is op 28 november 2000 zal vervangen worden door een vereffeningssysteem « D+3 » waarbij de transacties zullen vereffend worden, levering tegen betaling, 3 dagen na de datum van de transactie; dat de belangrijke vermindering van de leveringstermijn van aandelen van aard is om de beursganger (kredietinstellingen, beursvennootschap, financiële bemiddelaar,.) vaker in de onmogelijkh
...[+++]eid te stellen om aan zijn verplichting om te leveren te voldoen van zodra zijn eigen verkoper hem de aandelen nog niet geleverd heeft; dat het gecentraliseerd systeem voor het lenen en ontlenen van aandelen tot doel heeft het gevaar van niet-levering van aandelen voor de liquiditeit van de markt van financiële instrumenten van het financieel centrum van Brussel te ondervangen door de in gebreke blijvende beursganger toe te laten de te leveren aandelen te lenen tot aan de levering van aandelen door zijn eigen verkoper; dat het onontbeerlijk is dat de erkenningsvoorwaarden van een gecentraliseerd systeem voor het lenen en ontlenen van aandelen worden vastgelegd voor het in voege treden van het vereffeningsysteem « D+3 » om de deelnemers de fiscale behandeling te verzekeren die voorzien is door de wet van 10 maart 1999 en door het koninklijk besluit van 4 december 2000 dat, op gebied van de roerende voorheffing op de inkomsten uit aandelenleningen, het KB/WIB 92 wijzigt; dat dit besluit derhalve zo snel mogelijk moet genomen worden;