L'observation à l'aide de moyens techniques afin d'avoir une vue dans une habitation ne peut être autorisée que par le juge d'instruction, et uniquement lorsqu'il existe des indices sérieux que les faits délictueux constituent ou constitueraient une infraction conformément à l'article 90ter, §§ 2 à 4, du C. I. Cr., ou sont ou seraient commis dans le cadre d'une organisation criminelle (article 56bis, alinéa 2).
De observatie met gebruik van technische hulpmiddelen om zicht te verwerven in een woning kan enkel worden gemachtigd door de onderzoeksrechter, en uitsluitend wanneer er ernstige aanwijzingen zijn dat de strafbare feiten een misdrijf uitmaken of zouden uitmaken zoals bedoeld in artikel 90ter, §§ 2 tot 4, van het Wetboek van Strafvordering, of gepleegd worden of zouden worden gepleegd in het kader van een criminele organisatie (artikel 56bis, tweede lid).