Art. 12. Dans l'article 37ter, § 1 , du même Code, inséré par la loi du 17 avril 2002 et modifié par la loi du 17 mai 2006, l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit : "La peine de travail ne peut être prononcée pour les faits : 1° qui seraient punissables, s'ils n'étaient transmués en délits, d'une peine maximale supérieure à vingt ans de réclusion; 2° visés aux articles 375 à 377; 3° visés aux articles 379 à 387, si les faits ont été commis sur des mineurs ou à l'aide de mineurs; 4° visés aux articles 393 à 397".
Art. 12. In artikel 37ter, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 april 2002 en gewijzigd bij de wet van 17 mei 2006, wordt het tweede lid vervangen als volgt : "De werkstraf mag niet worden uitgesproken voor de feiten : 1° die strafbaar zouden zijn met een maximumstraf van meer dan twintig jaar opsluiting als ze niet in wanbedrijven werden omgezet; 2° die bedoeld zijn in de artikelen 375 tot 377; 3° die bedoeld zijn in de artikelen 379 tot 387, indien de feiten zijn gepleegd op of met behulp van minderjarigen; 4° die bedoeld zijn in de artikelen 393 tot 397".