Le fait que le Commissaire général aux Réfugiés et aux Apatrides indique, en cas de confirmation de la décision de l'Office des étrangers par laquelle l'intéressé s'est vu refuser le séjour dans le Royaume en qualité de candidat réfugié, que l'intéressé ne peut pas être reconduit à la frontière du pays où, selon ses déclarations, sa vie, son intégrité physique ou sa liberté seraient menacées (article 63/5, alinéa 4, de la loi du 15 décembre 1980), peut alléger la charge de la preuve qui incombe à l'intéressé.
Het feit dat de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen in geval van bevestiging van de beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken waarbij de betrokkene het verblijf in het Rijk in de hoedanigheid van kandidaat-vluchteling geweigerd wordt, aangeeft dat de betrokkene onmogelijk kan teruggeleid worden naar de grens van het land waar volgens zijn verklaring, zijn leven, fysieke integriteit of zijn vrijheid in gevaar zou verkeren (artikel 63/5, vierde lid, van de wet van 15 december 1980) kan de bewijslast voor de betrokkene verlichten.