Lors de l'élaboration de la loi du 1 juillet 2006, le législateur a estimé que plusieurs règles nouvelles du droit de la filiation nécessitaient des dispositions transitoires « soit pour déroger aux règles générales du droit transitoire, soit pour préciser une de ces règles qui serait insuffisamment connue ou controversée » (Doc. parl., Sénat, 2005-2006, n° 3-1402/5, p. 5).
Bij de totstandkoming van de wet van 1 juli 2006 heeft de wetgever gesteld dat verschillende nieuwe regels van het afstammingsrecht nood hadden aan overgangsbepalingen « ofwel om af te wijken van de algemene regels van het overgangsrecht, ofwel om één van die regels te verduidelijken wanneer ze onvoldoende gekend zijn of er een controverse over bestaat » (Parl. St., Senaat, 2005-2006, nr. 3-1402/5, p. 5).