VII. - Congé d'ancienneté Art. 19. § 1. A partir du 1 janvier 2014, le congé d'ancienneté est fixé à : - 1 jour de cong
é pour 4 à 7 ans de service inclus; - 2 jours de congés pour 8 à 11 ans de service inclus; - 3
jours de congés pour 12 à 15 ans de service inclus; - 4
jours de congés pour 16 à 19 ans de service inclus; - 5
jours de congés pour 20 à 23 ans de service inclus; - 6
jours de congés pour 24 à 27 ans de service inclus; - 7
jours de congés pour 28 à 31 ans de service inclus; - 8
jours ...[+++] de congés pour 32 à 35 ans de service inclus; - 9 jours de congés pour 36 années de service ou plus.VII. - Anciënniteitsverlof Art. 19. § 1. Vanaf 1 januari 2014 is het anciënniteitsverlof vastgesteld op : - 1 dag verlof voor 4 tot en met 7 dienstjaren; - 2 dagen verlof voor 8 tot en met 11 dienstjaren; - 3 dagen verlof voor 12 tot en met 15 dienstjaren; - 4 dagen verlof voor 16 tot en met 19 dienstjaren; - 5 dagen verlof voor 20 tot en met 23 dienstjaren; - 6 dagen verlof voor 24 tot en met 27 dienstjaren; - 7 dagen verlof voor 28 tot en met 31 dienstjaren; - 8 dagen verlof voor 32 tot en met 35 dienstjaren; - 9 dagen verlof voor 36 dienstjaren of meer.