Le traité d'Amsterdam s'était contenté d'ajouter un paragraphe 5 à l'article 133 qui prévoyait que le Conseil, statuant à l'unanimité sur proposition de la Commission, pouvait décider d'étendre la politique commerciale commune aux matières de services et de propriété intellectuelle.
Met het Verdrag van Amsterdam stelde men zich tevreden met de toevoeging van een paragraaf 5 aan het artikel 133 dat voorzag dat de Raad, met eenparigheid van stemmen en op voorstel van de Commissie, kon besluiten om de gemeenschappelijke handelspolitiek uit te breiden tot het gebied van de handel in diensten en de handelsaspecten van de intellectuele eigendom.