Als de inrichtende macht tussen verschillende kandidaten moet kiezen, moet zij de kandidaat aanstellen die de grootste dienstanciënniteit bij haar heeft verworven, respectief berekend, voor de leermeesters niet confessionele zedenleer, overeenkomstig artikel 34 van het voor
melde decreet van 6 juni 1994, en, voor de leermeesters godsdienst, overeenkomstig artikel 18 van het decreet van 10 maart 2006 betreffende de statuten van de leermeesters godsdienst en de leraars godsdienst. 5° aan haar personeelsleden die een anciënniteit van ten minste 150 dagen hebben verworven in een ambt van leermeester godsdienst of niet confessionele zedenleer,
...[+++] vóór de inwerkingtreding van dit decreet, als tijdelijk personeelslid, in de zin van, respectief, voor de leermeesters niet confessionele zedenleer, artikel 20 van het voormelde decreet van 6 juni 1994, en, voor de leermeesters godsdienst, van artikel 20, § 1, van het voormelde decreet van 10 maart 2006, onder de voorwaarde dat zij : 1) ten minste houder zijn van een diploma van onderwijzer, bachelor, graduaat, GLSO of van een overeenstemmend bekwaamheidsbewijs onder de bekwaamheidsbewijzen die worden uitgereikt met toepassing van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies; 2) een pedagogisch bekwaamheidsbewijs hebben behaald overeenkomstig de artikelen 17 en 18 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs; 3) vóór 1 oktober 2016, een opleiding tot neutraliteit hebben genoten via hun oorspronkelijke opleiding of geslaagd zijn voor de onderwijseenheid "opleiding tot neutraliteit", georganiseerd door het onderwijs voor sociale promotie.