Le membre de phrase de la déclaration de révision du 10 avril 2003 « en vue d'y ajouter un alinéa concernant le droit du citoyen à un service universel en matière de poste, de communication et de mobilité » n'engage dès lors pas le constituant, qui pourra revoir l'article 23 de la Constitution dans son intégralité, sans tenir compte de ce que le préconstituant a désigné comme révision souhaitable dans la déclaration de révision de la Constitution.
De zinsnede in de herzieningsverklaring van 10 april 2003, « om een lid toe te voegen betreffende het recht van de burger op een universele dienstverlening inzake post, communicatie en mobiliteit », is dan ook niet bindend voor de Constituante. Deze kan het hele artikel 23 van de Grondwet herzien, zonder rekening te houden met wat de Preconstituante als de wenselijke herziening van het derde lid heeft aangeduid in de verklaring tot herziening van de Grondwet.