1. Les États membres veillent à ce que les services d'investissement et les autres services énumérés à la section C de l'annexe puissent être exercés sur leur territoire conformément aux articles 17, 18 et 19, tant par la création d'une succursale que par voie de prestation de services, par toute entreprise d'investissement agréée et contrôlée par les autorités compétentes d'un autre État membre conformément à la présente directive, sous réserve que ces services soient couverts par l'agrément.
1. De Lid-Staten dragen er zorg voor dat de beleggingsdiensten en de andere diensten die genoemd zijn in deel C van de bijlage, op hun grondgebied kunnen worden uitgeoefend overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 17, 18 en 19, zowel door middel van het vestigen van een bijkantoor als door middel van het vrij verrichten van diensten, door iedere beleggingsonderneming waaraan door de bevoegde autoriteiten van een andere Lid-Staat vergunning is verleend en waarop door hen toezicht wordt gehouden overeenkomstig het bepaalde in deze richtlijn, mits deze diensten onder de vergunning vallen.