Le CONSEIL D'ÉTAT, section de législation, deuxième chambre, saisi par la Présidente du Sénat, le 3 avril 2006, d'une demande d'avis, dans un délai de trente jours, sur un projet de loi « modifiant l'article 505 du Code pénal et l'article 35 du Code d'instruction criminelle à propos de la confiscation applicable en cas de recèlement » (do c. Sénat, session 2005-2006, nº 3-1610/1 et Doc. parl., Chambre, session 2004-2005, n 51-1603/1 à 4), a donné le 26 avril 2006 l'avis suivant:
De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 3 april 2006 door de voorzitter van de Senaat verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van wet « tot wijziging van artikel 505 van het Strafwetboek en van artikel 35 van het Wetboek van strafvordering in verband met de in geval van heling toepasselijke verbeurdverklaring » (Parl. St., Senaat, zitting 2005-2006, nr. 3-1610/1 en Parl. St., Kamer, zitting 2004-2005, nrs 51-1603/1 tot 4), heeft op 26 april 2006 het volgende advies gegeven :