Ainsi que le Tribunal de première instance l'a souligné, à cet égard, dans l'affaire T-7/89 (15), il serait artificiel de subdiviser ce comportement continu, caractérisé par une seule finalité, en y voyant plusieurs infractions distinctes. Ce même tribunal ajoute qu'«en effet, [les entreprises ont] pris part - pendant des années - à un ensemble intégré de systèmes qui constituent une infraction unique qui s'est progressivement concrétisée tant par des accords que par des pratiques concertées illicites».
Zoals het Gerecht van eerste aanleg in dit verband in zaak T-7/89 (15) heeft overwogen: het zou kunstmatig zijn, deze voortgezette gedraging, die wordt gekenmerkt door een enkel doel, op te splitsen in verschillende gedragingen en als even zovele inbreuken te beschouwen: "(de ondernemingen) zijn immers jarenlang betrokken geweest bij een geïntegreerd complex van stelsels, die een enkele inbreuk uitmaken, waaraan geleidelijk gestalte is gegeven door zowel verboden overeenkomsten als verboden onderling afgestemde feitelijke gedragingen".