Art. 51. § 1. Pour le calcul de l'ancienneté de grade, de rang, de niveau ou de service, sont seuls admissibles les services effectifs que l'agent statutaire a prestés, sans interruption volontaire, à l'Institut.
Art. 51. § 1. Voor de berekening van de graad-, de rang-, de niveau- of de dienstanciënniteit komen enkel de werkelijke diensten die de statutaire ambtenaar zonder vrijwillige onderbreking bij het Instituut heeft verricht, in aanmerking.