Le chapitre 5 (articles 16 à 19 inclus) fixe les prescriptions relatives à l'équipement de sécurité des véhicules exceptionnels, équipements consistant essentiellement en des marquages rétro-réfléchissants ou en des feux clignotants, destinés à bien signaler la présence du véhicule exceptionnel aux autres usagers de la voie publique.
Hoofdstuk 5 (artikelen 16 tot en met 19) bepaalt de voorschriften met betrekking tot de veiligheidsuitrusting van uitzonderlijke voertuigen. Deze uitrustingen, die hoofdzakelijk bestaan uit retroreflecterende markeringen of knipperlichten, zijn bestemd om de aanwezigheid van het uitzonderlijk voertuig goed te signaleren aan de andere gebruikers van de openbare weg.