L'article 35, § 1 , premier alinéa, de la loi sur la protection de la concurrence économique dispose que « le président du Conseil de la concurrence peut, sur la demande du plaignant ou du ministre, prendre des mesures provisoires destinées à suspendre les pratiques restrictives de concurrence faisant l'objet de l'instruction, s'il est urgent d'éviter une situation susceptible de provoquer un préjudice grave, imminent et irréparable aux entreprises dont les intérêts sont affectés par ces pratiques ou de nuire à l'intérêt économique général».
Artikel 35, § 1, lid 1, W.B.E.M. bepaalt, dat « (de) voorzitter van de Raad voor de Mededinging kan, op aanvraag van de klager of van de minister, voorlopige maatregelen nemen bestemd om de restrictieve mededingingspraktijken die het voorwerp van het onderzoek uitmaken te schorsen, indien het dringend is een toestand te vermijden die een ernstig, onmiddellijk en onherstelbaar nadeel kan veroorzaken voor de ondernemingen waarvan de belangen aangetast worden door deze praktijken of die schadelijk kan zijn voor het algemeen economisch belang ».