Par exemple, les États membres ne pourraient plus soumettre l'accès à ou l'exercice d'une activité de services sur leur territoire à des exigences discriminatoires basées directement ou indirectement sur la nationalité ou, en ce qui concerne les entreprises, sur le lieu de leur siège social. Ainsi, l'exigence que les dirigeants ou le personnel des entreprises possèdent une nationalité spécifique serait interdite, de même que la règle imposant aux entreprises d'établir leur siège principal dans l'État membre où le service est fourni.
Zo mogen de lidstaten de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit op hun grondgebied niet langer beperken door discriminerende vereisten die direct of indirect op de nationaliteit zijn gebaseerd of, wat ondernemingen betreft, op de plaats van vestiging. Vereisten dat directeurs of personeelsleden van bedrijven een bepaalde nationaliteit moeten hebben, worden dan verboden, evenals eisen dat de ondernemingen hun hoofdkantoor moeten hebben in de lidstaat waar de dienst wordt verricht.