À l'heure actuelle, cinq des onze États membres examinés, c'est-à-dire l'Estonie, la Lettonie, la Lituanie, la Slovénie et la Suède, ne font pas l'objet d'une décision du Conseil au titre de l'article 104, paragraphe 6, sur l'existence d'un déficit excessif, et remplissent donc le critère.
Op dit ogenblik geldt ten aanzien van vijf van de elf lidstaten geen beschikking van de Raad uit hoofde van artikel 104, lid 6, van het Verdrag betreffende het bestaan van een buitensporig tekort, te weten Estland, Letland, Litouwen, Slovenië en Zweden; deze landen voldoen derhalve aan het criterium.