2. Les États membres engagent les actions appropriées, y compris par l’internet, telles que des campagnes d’information et de sensibilisation, des programmes de recherche et d’éducation, le cas échéant en coopération avec des organisations pertinentes de la société civile et d’autres parties intéressées, afin de sensibiliser l’opinion à ce problème et de réduire le risque que des enfants ne deviennent victimes d’abus sexuels ou d’exploitation sexuelle.
2. De lidstaten nemen passende maatregelen, onder meer via het internet, zoals het opzetten, in voorkomend geval in samenwerking met relevante organisaties uit het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden, van informatie- en bewustwordingscampagnes en onderzoeks- en opleidingsprogramma's die erop zijn gericht het bewustzijn te vergroten en het risico dat kinderen slachtoffer worden van seksueel misbruik of seksuele uitbuiting, te beperken.