En particulier, la Commission doutait que le seul exemple présenté par les autorités grecques, selon lequel une société normale, dans le contexte de plans de licenciement volontaire, offrirait environ le double des indemnités de licenciement requises par la loi, soit approprié pour déterminer les coûts normaux supportés par une société qui propose un régime de préretraite à quelque 5 000 ou 6 000 salariés ne bénéficiant pas d’un statut particulier de salarié permanent.
Met name betwijfelde de Commissie dat het enige door de Griekse autoriteiten aangehaalde voorbeeld — waarbij een gewone onderneming, in het kader van plannen voor vrijwillig ontslag, tweemaal de wettelijke ontslagvergoeding zou uitkeren — als geschikte maatstaf kan dienen om de normale kosten te bepalen voor een onderneming die een VUT-regeling aanbiedt die betrekking heeft op ongeveer 5 000 tot 6 000 werknemers die geen vaste aanstelling hebben.