« Le Roi peut subordonner le maintien de la qualité de société mutualiste, visée par le § 1 , b) et le § 2, alinéa 1 , au fait d’atteindre un montant minimal de prestations payées, qu’Il fixe, dans le cadre des services visés par l’article 3, alinéa 1 , b) et c)».
« De Koning kan het behoud van de hoedanigheid van maatschappij van onderlinge bijstand zoals bedoeld in § 1, b), en § 2, eerste lid, afhankelijk maken van het bereiken van een door Hem vastgesteld minimaal bedrag aan uitgekeerde prestaties in het kader van dediensten bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c)».