Par un arrêt du 15 mars 2012 (F.11.0059.N), la Cour de cassation a toutefois cassé un arrêt de la Cour d'appel de Bruxelles du 6 mai 2010 qui avait admis la déduction intégrale, dans le chef d'une société exploitant un garage, des frais relatifs à des véhicules appartenant à une société soeur du contribuable, loués à des tiers, pour violation de l'article 66, § 3, du CIR 1992.
Bij een arrest van 15 maart 2012 (F.11.0059.N) heeft het Hof van Cassatie echter, wegens schending van artikel 66, § 3, van het WIB 1992, een arrest van het Hof van Beroep te Brussel van 6 mei 2010 vernietigd dat de volledige aftrek, door een vennootschap die een garage uitbaat, van de kosten met betrekking tot voertuigen die toebehoren aan een zustervennootschap van de belastingplichtige en die aan derden worden verhuurd, had aanvaard.