La lecture conjointe des articles 560, 617, 618 et 621
du Code judiciaire conduit à la constatation qu'il existe, concernant la détermination du montant du dernier ressort, une différence entre les situations de deux catégories de parties demanderesses : d'une part les parties demanderesses introduisant leur demande par une même citation; d'autre part les demandeurs a
gissant séparément, soit par deux citations formant des demandes principales
séparées et jointes ultérieurement ...[+++] soit par une citation introduisant une demande principale et une citation formant une intervention dans cette dernière cause.
Uit de combinatie van de artikelen 560, 617, 618 en 621 van het Gerechtelijk Wetboek volgt dat er ten aanzien van de vaststelling van het bedrag van de laatste aanleg een verschil bestaat tussen de situaties van twee categorieën aanleggende partijen : enerzijds, de eisende partijen die hun vordering met eenzelfde dagvaarding instellen; anderzijds, de eisers die afzonderlijk in rechte treden, hetzij bij twee dagvaardingen die afzonderlijke hoofdvorderingen vormen en later worden samengevoegd, hetzij bij één dagvaarding waarmee een hoofdvordering en een dagvaarding tot tussenkomst in die laatste zaak wordt ingesteld.