En subordonnant la répartition de l'avantage fiscal entre les parents d'enfants à charge qui ne vivent pas ensemble à la présentation soit d'une décision judiciaire, soit d'une convention homologuée ou enregistrée mentionnant explicitement que l'hébergement des enfants est égalitaire et qu'ils sont disposés à répartir cet avantage entre eux, le législateur a donc pris une mesure pertinente par rapport à l'objectif rappelé en B.6.
Door de verdeling van het fiscale voordeel tussen niet-samenlevende ouders van kinderen ten laste afhankelijk te stellen van het voorleggen van hetzij een rechterlijke beslissing, hetzij een gehomologeerde of geregistreerde overeenkomst waarin uitdrukkelijk wordt vermeld dat de huisvesting van de kinderen gelijkmatig verdeeld is en dat zij bereid zijn om dat voordeel onder elkaar te verdelen, heeft de wetgever dus een maatregel genomen die pertinent is ten opzichte van het in B.6 in herinnering gebrachte doel.