Celui-ci a notamment estimé que les communautés peuvent, en ce qui concerne l'aide aux personnes, soit mener une politique d'aide sociale « catégorielle » mais alors exclusivement pour les familles, immigrés, handicapés, personnes âgées, jeunes et détenus, mentionnés expressément dans la loi spéciale du 8 août 1980, soit mener une politique d'aide « générale », mais alors nécessairement pour tous les nécessiteux sans distinction, donc sans que l'on puisse tenir compte des causes spécifiques qui ont conduit à la situation de nécessité.
Meer bepaald was hij van oordeel dat de gemeenschappen op het stuk van de « bijstand aan personen » ofwel een « categoriaal » welzijnsbeleid mogen voeren, maar dan uitsluitend ten behoeve van de in de bijzondere wet van 8 augustus 1980 uitdrukkelijk vermelde gezinnen, inwijkelingen, mindervaliden, bejaarden, jongeren en gedetineerden, ofwel een « algemeen » bijstandsbeleid, maar dan noodzakelijk ten behoeve van alle noodlijdenden zonder onderscheid, dus zonder dat met de specifieke oorzaken die tot de behartigenswaardige toestand hebben geleid rekening mag worden gehouden.