36. souligne qu'un élément essentiel d'une politique énergétique commune devrait consister dans une plus grande solidarité entre les États membres face aux difficultés que soulèvent la sécurité physique des infrastructures et la sécurité des approvisionnements; estime, en outre, qu'une telle solidarité accrue renforcerait considérablement la capacité de l'Union à défendre son intérêt commun sur les questions énergétiques au niveau international;
36. beklemtoont dat versterkte solidariteit tussen de lidstaten een essentieel onderdeel van een gemeenschappelijk energiebeleid moet vormen voor het aanpakken van moeilijkheden in verband met de fysieke beveiliging van infrastructuur en het veiligstellen van de energievoorziening; meent voorts dat een dergelijke versterkte solidariteit het vermogen van de EU om in internationaal verband haar gemeenschappelijk belang op energiegebied te verdedigen, aanzienlijk zal versterken;