Dans sa jurisprudence, la Cour européenne des droits de l'homme a préc
isé la portée de la liberté syndicale, « élément essentiel du dialogue social entre travailleurs et employeurs » (CEDH, grande chambre, 9 juillet 2013, Sindicatul « Pastorul cel Bun » c. Rou
manie, § 130), et a notamment dégagé « une liste non exhaustive d'éléments constitutifs
du droit syndical, parmi lesquels figurent l ...[+++]e droit de former un syndicat ou de s'y affilier, l'interdiction des accords de monopole syndical et le droit pour un syndicat de chercher à persuader l'employeur d'écouter ce qu'il a à dire au nom de ses membres » (CEDH, Sindicatul « Pastorul cel Bun » précité, § 135; voy. aussi CEDH, grande chambre, 12 novembre 2008, Demir et Baykara c. Turquie, § 145).
In zijn rechtspraak heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens de draagwijdte gepreciseerd van de vrijheid van vakvereniging, « essentieel element van de sociale dialoog tussen werknemers en werkgevers » (EHRM, grote kamer, 9 juli 2013, Sindicatul « Pastorul cel Bun » t. Roemenië, § 130) en met name « een niet-exhaustieve lijst [vastgesteld] met bestanddelen van het vakverenigingsrecht, waaronder het recht om een vakbond op te richten of zich erbij aan te sluiten, het verbod van akkoorden over een vakbondsmonopolie en het recht voor een vakbond om de werkgever te proberen te overtuigen om te luister
en naar hetgeen hij namens zijn leden te zegge ...[+++]n heeft » (EHRM, Sindicatul « Pastorul cel Bun », reeds aangehaald, § 135; zie eveneens EHRM, grote kamer, 12 november 2008, Demir en Baykara t. Turkije, § 145).