Art. 13. § 1. Le procureur du Roi et le juge d'instruction peuvent, après concertation, demander à l'Organe Central de veiller à la gestion de titres nominatifs ou au porteur, d'autres biens qui nécessitent une gestion particulière ou spécialisée ou de sommes qui ont déjà été confiées à une institution financière ou à un gestionnaire particulier ou qui y ont été saisies ou bloquées.
Art. 13. § 1. De procureur des Konings en de onderzoeksrechter kunnen, na overleg, het Centraal Orgaan verzoeken om in te slaan voor het beheer van effecten op naam of aan toonder, van andere goederen die een bijzonder of gespecialiseerd beheer behoeven of van geldsommen die reeds aan een financiële instelling of aan een bijzondere beheerder zijn toevertrouwd of aldaar ter plaatse in beslag zijn genomen of er zijn geblokkeerd.