en ce qu'il impose à un travailleur qui ne maîtrise pas la langue néerlandaise et à l'égard de qui son employeur, dont le siège social est établi en région de langue néerlandaise, est tenu d'user de la langue française pour les relations de travail en vertu des lois coordonnées du 18 juillet 1966, d'introduire et de poursuivre en langue néerlandaise la procédure judiciaire qu'il intente contre cet employeur, sans pouvoir demander le changement de langue,
in zoverre het aan een werknemer die het Nederlands niet beheerst en ten aanzien van wie zijn werkgever, van wie de maatschappelijke zetel in het Nederlandse taalgebied is gevestigd, ertoe is gehouden het Frans te gebruiken voor de arbeidsverhoudingen krachtens de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966, de verplichting oplegt om de gerechtelijke procedure die hij tegen die werkgever aanspant, in te leiden en voort te zetten in het Nederlands, zonder dat hij kan vragen om de taal te veranderen,