En prévoyant que, dans les établissements d'enseignement de la Communauté, l'inspection des cours de religion est assurée par les inspecteurs nommés par le ministre « sur proposition des chefs des cultes intéressés », la disposition en cause procède du souci de garantir l'authenticité de l'enseignement de la religion en permettant aux chefs du culte intéressés de participer à la nomination des inspecteurs de religion.
Door te bepalen dat, in de onderwijsinrichtingen van de Gemeenschap, de inspectie van de cursussen godsdienst wordt verzekerd door de inspecteurs benoemd door de minister « op voordracht van de hoofden van de betrokken erediensten », gaat de in het geding zijnde bepaling uit van de zorg om de authenticiteit van het godsdienstonderwijs te waarborgen door het de hoofden van de betrokken erediensten mogelijk te maken deel te nemen aan de benoeming van de inspecteurs godsdienst.