Quant au pouvoir reconnu aux communes par la disposition attaquée (qui p
rocède à la fois du souci de renforcer l'effet de contrôle qui est exercé et celui de laisser aux communes une certaine liberté en ce qui concerne l'implantation de tels établissements), le Conseil des ministres estime, dans les affaires n 1903 et 1941, qu'il ne constitue pas une faculté exorbitante ni un « règlement déguisé » dès lors qu'il ne s'agit évidemment pas d'un pouvoir de prise de
décision arbitraire puisque les décisions restent soumises aux ...[+++]principes généraux de la bonne administration.
Wat de bevoegdheid betreft die aan de gemeenten wordt toegekend door de aangevochten bepaling (die zowel uitgaat van de bekommernis om het effect van de uitgeoefende controle te versterken als van de bekommernis om aan de gemeenten een zekere vrijheid te laten inzake de vestiging van dergelijke inrichtingen), is de Ministerraad van mening, in de zaken nrs. 1903 en 1941, dat het niet gaat om een buitensporige mogelijkheid, noch om een « verkapt reglement », aangezien het uiteraard niet gaat om een willekeurige beslissingsbevoegdheid, vermits de beslissingen onderworpen blijven aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.