12. se déclare de nouveau convaincu que l'objectif de l'instauration en Europe d'une assiette commune consolidée pour l'impôt des sociétés pourrait être atteint grâce aux mécanismes de la coopération renforcée si les États membres ne parvenaient pas à dégager un accord unanime; souligne que le mécanisme de la coopération renforcée, q
ui est certes moins souhaitable qu'un accord unanime des États membres, permettrait à la grande majorité des pays européens de progresser sur la voie d'un cadre commun de la fiscalité des entreprises dans le marché intérieur, tout en offrant aux États membres non participants la possibilité de s'y associer u
...[+++]ltérieurement; est d'avis que cette question est encore plus importante pour la zone euro et prie instamment les États membres de cette zone d'accentuer leurs efforts pour progresser dans ce domaine; 12. spreekt nogmaals als zijn overtuiging uit dat de invoering van een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting in Europa ook kan worden bereikt door nauwere samenwerking, als de lidstaten er niet in zouden slagen een unaniem akkoord te bereiken; onderstreept dat het mechanisme van nauwere samenwerking –
hoewel minder wenselijk dan een unaniem akkoord van de lidstaten – de overgrote meerderheid van de Europese landen in staat zou stellen vooruitgang op het gebied van een gemeenschappelijk kader voor bedrijfsbelasting op de gemeenschappelijke markt te boeken, met de mogelijkheid voor de lidstate
...[+++]n die niet deelnemen, om in een later stadium toe te treden; acht deze kwestie bijzonder relevant voor de eurozone en dringt er bij de lidstaten van de eurozone op aan hun inspanningen op te voeren, om vooruit te gaan op dit terrein;