Sur la base de mon pouvoir d'appréciation et dans le respect de l'esprit de la loi du 19 juillet 1991 organisant la profession de détective privé (voir Exposé des motifs, Sénat, 1990-1991, 1259/1, p. 6) je décide si le passé judiciaire de l'intéressé constitue un obstacle à l'exercice de la profession de détective privé. b) Pour les raisons évoquées supra, il n'est pas souhaitable de procéder sur ce point à une modification de la loi.
Op basis van mijn appreciatiebevoegdheid en met eerbied voor de geest van de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective (zie Memorie van Toelichting, Senaat, 1990-1991, 1259/1, blz. 6), beslis ik of het gerechtelijk verleden van de belanghebbende een hinderpaal betekent voor de uitoefening van het beroep van privé-detective. b) Omwille van de hoger aangehaalde redenen is een wetswijziging op dat vlak niet wenselijk.