« Interprété en ce sens qu'il s'applique exclusivement aux ventes faites par acte authentique, l'article 62, alinéa 1, du Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe, combiné avec l'article 44 de ce code, viole-t-il les articles 10, 11 et 172 de la Constitution en établissant une différence de traitement entre les personnes qui exercent la profession d'acheter des immeubles en vue de la revente selon que la convention sous seing privé par laquelle elles achètent un bien immeuble est présentée ou non à l'enregistrement avant la passation de l'acte authentique de vente ?
« Schendt artikel 62, eerste lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, in samenhang gelezen met artikel 44 van dat Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat het uitsluitend op de bij authentieke akte gedane verkopingen van toepassing is, de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, door een verschil in behandeling in te voeren onder de personen die hun beroep maken van het kopen van onroerende goederen met het oog op de wederverkoop, naargelang de onderhandse overeenkomst waarbij zij een onroerend goed kopen al dan niet ter registratie wordt aangeboden vóór het verlijden van de authentieke verkoopakte ?