2. Les autorités compétentes exigent des établissements de crédit filiales qu'ils appliquent les obligations prévues aux articles 75, 120 et 123 et à la section 5 sur une base sous-consolidée lorsque eux-mêmes, ou leur entreprise mère s'il s'agit d'une compagnie financière holding, comptent un établissement de crédit, un établissement financier ou une société de gestion de portefeuille au sens de l'article 2, point 5), de la directive 2002/87/CE comme filiale dans un pays tiers ou y détiennent une participation.
2. De bevoegde autoriteiten verplichten kredietinstellingen die een dochteronderneming zijn, de eisen van de artikelen 75, 120 en 123 en van afdeling 5 op gesubconsolideerde basis toe te passen als deze kredietinstellingen of de moederonderneming als deze een financiële holding is, een kredietinstelling, financiële instelling of een vermogensbeheerder in de zin van artikel 2, punt 5, van Richtlijn 2002/87/EG als dochteronderneming in een derde land hebben of een deelneming in een dergelijke onderneming hebben.