L'article 17 de la Convention oblige chaque État Partie à incriminer la soustraction, le détournement ou l'usage illicite, par un agent public, à son profit ou au profit d'une autre personne ou entité, de tous biens, de tous fonds ou valeurs publics ou privés ou de toute autre chose de valeur qui lui ont été remis à raison de ses fonctions.
Krachtens artikel 17 van het verdrag is iedere Staat die partij is verplicht de ontvreemding, verduistering of enig ander onrechtmatig gebruik door een ambtenaar, ten behoeve van hemzelf of van een andere persoon of entiteit, van goederen, publieke of private geldmiddelen of waardepapieren of enig ander waardevol voorwerp die hem zijn overhandigd in het kader van zijn functie, strafbaar te stellen.