18. Soucieux de préserver leur souveraineté dans les affaires purement internes, ainsi que leur souveraineté territoriale dans l'application concrète des dispositions de la Convention, les États parties ont tenu à préciser que l'exécution des obligations au titre de la Convention se fait dans le respect des principes de l'égalité souveraine et de l'intégrité territoriale et du principe de non-intervention dans les affaires intérieures des autres États.
18. Teneinde hun soevereiniteit inzake louter interne zaken, alsook hun territoriale soevereiniteit bij de concrete toepassing van de bepalingen van het Verdrag te vrijwaren, hebben de Verdragsstaten nader bepaald dat de verplichtingen uit hoofde van het verdrag worden uitgevoerd met inachtneming van de beginselen van soevereine gelijkheid, territoriale integriteit en niet-inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van andere Staten.