En tout état de cause, quelle que soit la méthode retenue par l'Etat membre pour déterminer, parmi les projets qui relèvent de l'annexe II, ceux qui doivent faire l'objet d'une évaluation au sens de la directive, cette méthode « ne doit pas porter atteinte à l'objectif de la directive, qui vise à ne soustraire à l'évaluation aucun projet susceptible d'avoir des incidences notables sur l'environnement, au sens de la directive
, sauf si le projet spécifique exclu pouvait être considéré sur la base d'une appréciation globale comme n'étant pas susceptible d'avoir des incidences notables sur l'environnement » (CJCE, 16 septembre 1999, C-435/97
...[+++], WWF e.a. c. Autonome Provinz Bozen; 10 juin 2004, C-87/02, Commission c. République italienne).Welke methode de lidstaat ook heeft gekozen om te bepalen welke projecten van die welke deel uitmaken van bijlage II, het voorwerp van een beoordeling in de zin van de richtlijn moeten uitmaken, die methode mag in elk geval « geen afbreuk [.] doen aan de doelstelling van de richtlijn, te weten dat geen enkel project dat aanzienlijke milieueffecten in de zin van de richtlijn kan hebben, van de beoordeling wordt uitg
esloten, tenzij het specifieke project op grond van een algemene beoordeling kan worden geacht geen aanzienlijk milieueffect te hebben » (HvJ, 16 september 1999, C-435/97, WWF e.a. t. Autonome Provinz Bozen; 10 juni 2004, C-87
...[+++]/02, Commissie t. Italiaanse Republiek).