Les États membres peuvent, dans l'intérêt de la conservation des ressources génétiques végétales utilisées en sylviculture, déroger aux exigences prévues au paragraphe 2 et aux annexes II, III, IV et V, pour autant que les conditions spécifiques en soient fixées conformément à la procédure énoncée à l'article 24.
In het belang van het behoud van de plantaardige genetische hulpbronnen die in de bosbouw worden toegepast, mogen de lidstaten afwijken van de eisen in lid 2 en de bijlagen II, III, IV en V, voorzover bijzondere voorwaarden zijn vastgesteld in overeenstemming met de procedure van artikel 24.