La Cour de justice doit examiner si le principe ne bis in idem , consacré par l'article 54 de la Convention d'Application de l' A ccord de Schengen , selon lequel aucune personne ne peut être poursuivie dans un État membre pour les mêmes faits que ceux pour lesquels elle a déjà été définitivement jugée dans un autre État membre , s'applique aux procédure s d'extinction de l'action p ublique pa r laquelle le ministère public décide de mettre fin aux poursuites pénales à l'encontre d'un prévenu après que celui-ci a satisfait à certaines obligations fixé par le ministère public indépendamment de toute intervention d'une juridiction.
Het Hof van Justitie moet onderzoeken of het in artikel 54 van de Schengen-uitvoeringsovereenkomst verankerde ne bis in idem-beginsel, volgens hetwelk niemand in een lidstaat kan worden vervolgd voor dezelfde feiten als waarvoor hij in een andere lidstaat reeds bij onherroepelijk vonnis is berecht, mede van toepassing is op procedures tot beëindiging van strafvervolging waarin het openbaar ministerie besluit van verdere vervolging van een verdachte af te zien nadat deze heeft voldaan aan bepaalde door het openbaar ministerie gestelde voorwaarden, zonder dat enige rechterlijke tussenkomst plaatsvindt.