Lors des travaux préparatoires de la loi du 25 mai 2000 portant assentiment au Statut de Rome de la Cour pénale internationale, fait à Rome le 17 juillet 1998, le ministre des Affaires étrangères, parlant au nom du gouvernement, a déclaré que « si la Belgique ratifie le Statut de Rome, les dispositions de ce statut auront un effet direct et primeront le droit interne belge, en ce compris la Constitution », sans faire de distinction basée sur l'article 34 de la Constitution (do c. Sénat, nº 2-329/2, p. 5).
Tijdens de parlementaire voorbereiding van de wet van 25 mei 2000 houdende instemming met het Statuut van Rome van het Internationaal Strafgerechtshof, gedaan te Rome op 17 juli 1998, verklaarde de minister van Buitenlandse Zaken in naam van de regering : « Indien België het Statuut van Rome ratificeert, hebben de bepalingen van het statuut rechtstreekse werking en voorrang op het Belgische interne recht, met inbegrip van de Grondwet ». Hij maakte daarbij geen onderscheid op basis van artikel 34 van de Grondwet (stuk Senaat, nr. 2-329/2, blz. 5).