F. considérant que, aux termes de l'article 98, paragraphe 2, du Statut, "La Cour ne peut poursuivre l'exécution d'une demande de remise qui contraindrait l'État requis à agir de façon incompatible avec les obligations qui lui incombent en vertu d'accords internationaux selon lesquels le consentement de l'État d'envoi est nécessaire pour que soit remise à la Cour une personne relevant de cet État, à moins que la Cour ne puisse au préalable obtenir la coopération de l'État d'envoi pour qu'il consente à la remise".
F. overwegende dat artikel 98, lid 2 van het Statuut bepaalt dat "het Hof geen verzoek tot uitlevering mag doen dat van de aangezochte staat verlangt te handelen in tegenspraak met diens verplichtingen uit hoofde van internationale overeenkomsten krachtens dewelke de toestemming van de uitleverende staat is vereist voor het uitleveren van een onderdaan van die staat aan het Hof, tenzij het Hof eerst de medewerking van de uitleverende staat kan verkrijgen voor het geven van toestemming voor de uitlevering",