4. a) Puisque le ministre avait implicitement reconnu que de nombreux membres du personnel de la STIB n'avaient pas passé l'examen linguistique prévu par les lois coordonnées du 18 juillet 1966 sur l'emploi des langues en matière administrative et la jurisprudence constante de la CPCL et du Conseil d'État, comment la CPCL a-t-elle pu estimer que la plainte n'apportait pas la preuve concrète d'une infraction à la législation linguistique? b) N'estimez-vous pas qu'en l'espèce, la CPCL faillit totalement à sa mission?
4. a) Hoe kon de VCT, ondanks een duidelijke impliciete bekentenis van de minister dat er heel wat personeelsleden van de MIVB geen taalexamen hebben afgelegd, zoals de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken en de vaste rechtspraak van de VCT en de Raad van State voorschrijven, tot het besluit komen dat er geen concrete overtreding van de taalwetgeving in de klacht kon worden vastgesteld? b) Bent u niet van oordeel dat de VCT hier absoluut tekortschiet in de opdrachten die haar werden opgedragen?