31. demande instamment aux États membres, aux pays adhérents et aux pays candidats de respecter strictement l'article 3 de la convention des Nations unies contre la torture, et notamment le principe de non-refoulement selon lequel "aucun État partie n'expulsera, ne refoulera, ni n'extradera une personne vers un autre État où il y a des motifs sérieux de croire qu'elle risque d'être soumise à la torture"; invite, en outre, les États-Unis à revoir leur interprétation du principe de non-refoulement tel que formulé dans ledit article 3;
31. vraagt de lidstaten alsmede de toetredingslanden en kandidaat-lidstaten met aandrang om artikel 3 van het VN-Verdrag tegen foltering strikt na te leven, en met name het beginsel van niet-uitwijzing dat stelt dat "geen enkele Staat die partij is bij dit Verdrag een persoon mag uitzetten of terugzenden naar of uitleveren aan een andere Staat wanneer er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat hij daar gevaar zou lopen te worden onderworpen aan foltering"; verzoekt de Verenigde Staten bovendien hun interpretatie van het beginsel van niet-uitwijzing, zoals vastgelegd in voornoemd artikel 3, te herzien;